Vandaag heb ik geen enkele afspraak, niet met iemand anders en niet met mezelf. Dat laatste is niet helemaal waar, want er ligt ergens op de eettafel een to-do-lijstje voor dit weekend. Ik heb er nog niet op gekeken en weet zo ook wel wat er op staat. En ik weet ook wat er niet op staat en ik in ieder geval wil doen. Mijn dagelijkse wandeling.
Geen afspraken hebben is voor mij een grote uitzondering en voelt als een leegte die ik niet aan wil gaan. Ik denk dat mijn leven er niet toe doet als ik geen andere mensen ontmoet, als ik niet naar buiten ga en beweeg. Ik word al onrustig bij alleen de gedachten dat ik niets te doen heb. Om die onrust te stillen prop ik mijn agenda meestal vol met allerlei afspraken. Nu realiseer ik me dat het ook een kans is, zo’n lege dag. Gewoon alleen maar zijn. Zien wat er gebeurt, mijn voeten volgen, kijken waar die me naar toe brengen en daarvan genieten.
Na laat op staan en rustig ontbijten voel ik letterlijk de drang in mijn voeten om naar buiten te gaan steeds groter worden. Het kriebelt daar. Waar zal ik vandaag naar toe wandelen? Het maakt niet uit, mijn voeten dragen me ergens naar toe. Ik hoef het niet te bedenken het gebeurt gewoon. Ineens loop ik door een nieuwbouwwijk in Nijmegen Noord. Ieder huis is anders, ze verschillen van elkaar en ze verschillen van wat ‘gewoon’ is. Daken die tot op de grond doorlopen, muren van schrootjes, strak wit of kleurrijk, een ratje toe die toch een eenheid geeft. Aan de rand is een brede sloot. Bijna loop ik een nest met broedende zwanen omver. Gelukkig staat er een waarschuwingsbordje. De levendigheid van de kinderen die in de straat spelen doet de stilte van de corona tijd te niet. Iets verder op loop ik via de dijk naar de Waalbrug. Halverwege stop ik en kijk naar de stad. De Stevenstoren die boven de huizen uitsteekt, de mix van oude en nieuwe huizen tegen de heuvel aan, straatjes die er tussendoor kronkelen, mensen die over de kade lopen, op afstand en met elkaar. Onder mij door stroomt de Waal met zoveel schepen, zwaarbeladen of leeg, met of tegen de stroom in. Kribben waarop mensen picknicken, de spoorbrug een eindje verderop, een langs rijdende trein. Nijmegen, mijn thuis. In een onverwachte verfrissende regenbui loop ik verder, mijn voeten maken een sprongetje, ze brengen mij naar huis.
Thuis zie ik een gemiste oproep van een neef. Ik bel hem terug. Hij staat al bijna een uur met tuinafval in de rij voor de milieustraat. Net zoals veel andere mensen heeft hij in de tuin gewerkt en zijn schuur opgeruimd. Gezellig om even bij te praten. Ik zie hem alleen bij begrafenissen van ooms en tantes. Hij stelt mij de voor deze tijd herkenbare vragen: Hoe gaat het met jou? Ben je gezond? Heb je nog werk?
Als ik opgehangen heb hang ik thuis wat rond. Ruim mijn keuken op, draal door de kamer. En dan komen toch nog die gedachten op: ik verveel me, ik heb niets te doen, ik voeg niets toe aan deze wereld.
Mijn telefoon licht weer op: een appje en nog een telefoontje. Ik word op mijn wenken bedient, ik hoef niets te doen, het gebeurt gewoon. Er zijn mensen die aan mij denken. Mensen uit alle hoeken van de wereld. Divine uit Ghana belt me en Lisong uit Gambia stuurt me een berichtje. Met dezelfde vragen als mijn neef. En dat inspireert mij weer om andere vrienden, ver weg en lang niet gesproken, een berichtje te sturen. Ik realiseer me dat dat eigenlijk al sinds het begin van de Corona tijd aan de gang is. In de afgelopen vier weken is mijn sociale netwerk heel dichtbij. Ik voel de verbinding vanuit mijn hart. Ik weet niet wie het woord bedacht heeft, social distancing. Ik weet wel dat het voor mij niet klopt. Ik ben dankbaar voor de sociale nabijheid.
Na alle telefoontjes en berichtjes bedenk ik me dat ik het voor elkaar heb gekregen om die lege agenda weer vol te krijgen. Dat de contacten met de buitenwereld mijn geluk bepalen. Hoe zit het dan met mijn binnenwereld? Zou die leegte me ook nabijheid met mezelf kunnen opleveren? Zou het me lukken om vaker te mediteren, naar binnen te keren en te voelen wat deze tijd met mij doet, de inzichten daaruit te gebruiken in mijn buitenwereld? Om zo meer te kijken vanuit liefde en vreugde in plaats vanuit angst of tekort.
Dit virus heeft een prachtige naam. Corona betekent krans van licht, kroon. Het licht ergens om heen. Zoals bij een zonsverduistering, dat bijzondere effect van een licht cirkel om iets donkers heen. Voor mij is dat licht de verbinding en eenheid die er nu is. De mooie kant van deze tijd. Die gedachten en gewaarwording helpen me steeds weer om om te gaan met alle beelden van verdriet, eenzaamheid en zorgen die ook binnen komen bij mij.
En mijn antwoord op die vragen van mijn vrienden en familie? Het gaat goed met mij, ik doe dingen die ik nog nooit eerder heb gedaan, ik leer omgaan met dat het anders gaat dan ik verwacht of wil, ik geniet van de lente en de lessen over mijzelf. Ik ben gezond, fysiek en mentaal. En nee ik heb nu geen betaald werk, wel veel om handen. In nabijheid met anderen en steeds meer in nabijheid met mijzelf. Dat is voor mij de krans van licht om mijn leven, de kroon van deze tijd.