Een vrouw belt me met een vraag. In haar stem hoor ik verdriet en angst. Haar zus is overleden. Ze was niet alleen haar zus maar ook haar buurvrouw, haar beste vriendin, haar maatje voor hun aanstaande pensioen, haar poezen- en hondje-oppas, haar collega in de schoonmaak.
Ik voel mijn schoonmaak hart sneller gaan kloppen. Al is het meer dan 25 jaar geleden dat ik in een schoonmaakbedrijf werkte, het blijft een soort thuisbasis. En dan vooral van de bijzondere mensen die iedere dag op een tijdstip dat andere families samen aan tafel zitten te eten, zij de werkplekken, wc’s en gangen schoonmaken die die mensen overdag gebruiken. Onzichtbare helden die te vaak worden vergeten.
Als ik onderweg ben naar haar thuis denk ik erover na of ik ga vertellen dat ik ook in de schoonmaak heb gewerkt. In eerste instantie verdwijnt die gedachten naar de achtergrond.
Als we een half uur zitten te praten voel ik dat er een openheid en verbinding ontstaat. Ze vertelt over haar verdriet, het gemis van haar zus en over de angst om haar neef te moeten gaan zoeken en gaan ontmoeten. Deze neef heeft ze dertig jaar geleden voor het laatst gezien, als klein kind. Met de vader van de neef, haar broer, heeft ze net zolang geen contact meer. Het bijzondere is dat haar broer precies een maand voor haar zus is overleden.
Met al haar openheid als voorbeeld vertel ik dat ik ook in de schoonmaak heb gewerkt. Haar ogen lichten op als ik het bedrijf noem: daar heeft haar zus ook gewerkt. Haar vertrouwen groeit verder en ze vraagt aan mij of ik haar neef wil zoeken. Ze wil tenslotte de nalatenschap van haar zus op een correcte manier afhandelen en daar hoort deze onbekende neef uit een verdrietige periode van de familie ook bij.
De volgende dag ga ik er meteen mee aan de slag. En dan zijn er ineens een paar engeltjes die mij helpen. Iedereen is bereid om mee te denken en me door te verwijzen naar iemand die er meer van weet. En dan ineens zegt iemand: “o die man, die heb ik gister aan de telefoon gehad. Ik zal hem maandag bellen of hij contact wil opnemen”. Een half uur later word ik teruggebeld door diezelfde persoon: “ach ik dacht laat ik maar meteen bellen. Ik heb hem gesproken, hij is in voor contact, hier is zijn nummer”. Vijf minuten later heb ik de neef aan de lijn.
Een aardige man die verrast is dat hij nog een oma en een tante heeft. Hij staat open voor contact als zijn tante dat wil. Ik bel mijn klant, haar reactie is één en al opluchting, verbazing en blijdschap. Nu kan ze de nalatenschap goed afronden en zich gaan richten op waar het vooral om gaat: rouwen om het verlies van haar zus en een weg zoeken om in haar eentje verder te gaan.
Haar blijdschap raakt me. Het treft me in mijn hart. Er stijgt een vreugde op die me zegt wat een voorrecht het is om dit voor iemand te kunnen betekenen.