De vele wandelingen die ik tijdens de intelligente lock down heb gemaakt, met of zonder een maatje, hebben me geïnspireerd om nieuwe dingen op te pakken. Eén daarvan is het verhaal schrijven van de oorlogstijd van mijn vader. De aanleiding was een boek met de evacuatieverhalen van families uit zijn en mijn geboortedorp, Kekerdom.
Het is een prachtig boek met bijzondere verhalen en mooie foto’s van de mensen die vertellen hoe hun evacuatie in oktober 1944 is verlopen. ‘Kekerdom in bange dagen’. Het verhaal over het gezin van herkomst van mijn vader, de familie van de Laak, staat niet in dat boek. Een familie met 11 kinderen, een café, winkel en aannemersbedrijf in een dorp van 400 inwoners. Wat mij betreft zou hun verhaal niet mogen ontbreken. Met die gedachten in mijn hoofd stuur ik een mailtje naar de samensteller. Ik schrijf hem dat ik heel graag dit boek samen met mijn vader had willen lezen, dat ik ervan genoten heb en ook dat ik het verhaal van mijn familie mis. Hij reageert enthousiast terug. Het blijkt dat er een vervolg komt en dat hij zeer geïnteresseerd is in het verhaal van de familie van de Laak.
Mijn vader heeft altijd veel over zijn oorlogstijd verteld. Dat waren heftige verhalen waarbij hij tot drie keer toe aan de dood is ontsnapt. Ik vraag de samensteller of specifiek het verhaal van mijn vader in het boek mag, omdat hij het zo graag aan meer mensen dan alleen aan zijn eigen gezin wilde vertellen. Ook daar komt een enthousiast JA! op terug. En dan ligt er ineens een opdracht voor mijn neus: het verhaal over de oorlogstijd van mijn vader schrijven!
Op basis van de verhalen die mijn vader vaak vertelde, begin ik te schrijven. Al snel kom ik er achter dat er gaten in het verhaal zitten. Hij heeft niet alles verteld en wij hebben niet echt geluisterd of door gevraagd. En daarmee begint een speurtocht om die gaten te vullen. Ik benader neven, nichten, lokale geschiedschrijvers en familie van familie, zoek in eerder geschreven boeken en er komen onverwachte contacten op mijn pad. Uitpluiswerk, ik wist wel dat ik het leuk vond. Dit is meer, ik word erdoor gegrepen. Uren, dagen, weken ben ik er mee bezig. Heb ik misschien mijn roeping gemist? Mede met behulp van wat fantasie en de schrijfcursus die ik volg komt het verhaal rond. De redacteur van het boek reageert weer enthousiast en stelt nog wat vragen. Vragen die hard aan komen. Niet vanwege de inhoud, maar vanwege het ontbrekende antwoord. Na al het zoekwerk weet ik wat ik niet weet en dat er niemand meer leeft die het zou kunnen weten. Dat ik het niemand meer kan vragen. Dat die antwoorden er niet gaan komen.
De energie die het schrijven van het verhaal mij gegeven heeft prikkelt me om aan de slag te gaan met andere vormen van uitpluizen. Die zitten er aan te komen, in de herfst. Jullie gaan daar nog van horen.